3.1 Raadsbesluit perspectiefnota 2021
Op 7 juli 2020 heeft de raad besloten:
De perspectiefnota 2021 (ten tijde van de coronacrisis) vast te stellen en daarmee:
- als gevolg van COVID-19 een ander proces, in tegenstelling tot wat te doen gebruikelijk is, te doorlopen in aanloop naar de begroting 2021;
- de financiële effecten van de perspectiefnota 2021 te verwerken in de begroting 2021 en de meerjarenbegroting 2022-2024;
- de begrotingsrichtlijnen 2021 vast te stellen.
Op basis van dit besluit hebben wij de begroting 2021 opgesteld. In paragraaf 3.2. worden de financiële verschillen tussen de perspectiefnota 2021 (ten tijde van de coronacrisis) en de begroting 2021 op hoofdlijnen toegelicht.
3.2 Financiële ontwikkelingen na vaststelling van de perspectiefnota 2021
De financiële ontwikkelingen na vaststelling van de perspectiefnota 2021 (ten tijde van de coronacrisis) door de raad hebben een positief effect op de prognose van het saldo van de begroting 2021 en de meerjarenbegroting 2022-2024.
Tabel: prognose begroting 2021 en meerjarenbegroting 2022-2024
bedragen x € 1.000
Omschrijving | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|
Indicatie financieel meerjarenperspectief 2021-2024 | 50 | 300 | -550 | 100 |
Actualisatie financieringsresultaat | 184 | 137 | 84 | 64 |
SPUK-regeling | 193 | 193 | 193 | 30 |
Uitwerking begrotingsrichtlijnen | -80 | -175 | -217 | -191 |
Actualisatie ombuigingsmaatregelen jeugdhulp en Wmo | -300 | |||
Overige | 191 | 105 | 122 | 178 |
Prognose begroting 2021 en | 238 | 560 | -368 | 181 |
Hieronder worden de bovenstaande posten nader toegelicht.
- Actualisatie financieringsresultaat
De rente op de geld- en kapitaalmarkt is en blijft laag. Op de kapitaalmarkt wordt op dit moment voor leningen met een looptijd van 20 jaar circa 0,5% rente gerekend. Onderdeel van het opstellen van de begroting is het actualiseren van de meerjarige liquiditeitsprognose. Op basis hiervan bepalen we onze investeringsbehoefte. Voor de nog niet door leningen afgedekte financieringsbehoefte berekenden we voorgaande jaren de rentelast op basis van de gemiddelde omslagrente (circa 1,5%). Nu de rente op de kapitaalmarkt al tijden laag is en naar verwachting blijft, stellen we dit rentepercentage in de begroting 2021 naar beneden bij naar 0,7%. Dit percentage is gebaseerd op het percentage (0,5%) dat nu geldt op de kapitaalmarkt voor leningen met een looptijd van 20 jaar plus een risico-opslag (0,2%) voor toekomstige onvoorziene renteontwikkelingen . Dit heeft een structureel aflopend positief effect.
Structureel aflopend positief effect van € 184.000 in 2021 tot € 64.000 in 2024.
- SPUK-regeling
Sinds 1 januari 2019 kunnen gemeenten, sportverenigingen en sportstichtingen de btw die hen in rekening wordt gebracht voor investeringen in sport niet meer in aftrek brengen. Om de ontwikkeling en instandhouding van sportaccommodaties en de aanschaf van sportmaterialen te stimuleren, kunnen gemeenten sinds die datum gebruikmaken van de Regeling specifieke uitkering stimulering sport ( SPUK-regeling). Bij het opstellen van de begroting 2020 was nog onduidelijk of en zo ja hoeveel compensatie er voor gemeenten beschikbaar zou komen. Compensatie was ook afhankelijk van de ‘intekening’ door gemeenten, omdat er een vast bedrag door het Rijk voor deze regeling beschikbaar is. Recentelijk heeft toewijzing (€ 163.000 per jaar) tot en met 2023 op basis van de SPUK-regeling plaatsgevonden. Hierdoor kunnen de hiervoor gereserveerde kosten tot en met 2023 vrijvallen. Vanaf 2024 gaan we er vanuit dat de kosten dan alsnog moeten worden afgedekt in de begroting.
Incidenteel positief effect van € 193.000 voor 2021-2023 en een structureel positief effect van
€ 30.000 vanaf 2024.
- Uitwerking begrotingsrichtlijnen 2021
In de begroting worden de budgetten op basis van de begrotingsrichtlijnen 2021 geactualiseerd. Dit betreft bijvoorbeeld het bijstellen van budgetten die gebaseerd zijn op de kerngegevens die door de raad bij de perspectiefnota 2021 (ten tijde van de coronacrisis ) zijn vastgesteld, maar ook budgetten die op basis van het criterium van “3 x O” (onvoorzien, onuitstelbaar en onvermijdbaar) moeten worden aangepast. Tot slot valt hier onder ook, indien nodig, het bijstellen van de begrotingen van derden op basis van een gemeenschappelijke regeling.
Nadelig financieel effect binnen een bandbreedte van € 80.000 - € 220.000.
- Actualisatie ombuigingsmaatregelen jeugdhulp en Wmo
Bij de begroting 2020 is een pakket aan ombuigingsmaatregelen jeugdhulp en Wmo van € 1,355 miljoen voor 2021 vastgesteld. Hierdoor is het de verwachting dat van deze ombuigingen in 2021 circa € 300.000 niet kan worden gerealiseerd. Het betreft de maatregelen:
- ouders laten betalen voor opvang BSO + (€ 50.000) en
- handhaven en verscherpen contracten (€ 250.000).
In de paragraaf Ombuigingen in deze begroting wordt uitgebreid op de stand van zaken van de ombuigingen ingegaan.
Incidenteel nadelig financieel effect in 2021 van € 300.000.
- Overige
Deze mutatie betreft vooral het actualiseren van de kapitaallasten en zogenaamde stelposten.
Bij de actualisatie van de stelposten is vanaf 2023 rekening gehouden met hogere kapitaallasten voor het realiseren van ambities ten aanzien van toekomstige onderwijsaccommodaties in
Houten Noord-West. Als gevolg van marktontwikkelingen is het in 2018 geraamde bedrag voor kapitaallasten niet meer toereikend.
Voordelig financieel effect binnen een bandbreedte van € 100.000 - € 200.000.