1. Inleiding
Bij het bereiken van onze doelstellingen en het bewaken van de financiële positie van de gemeente Houten is inzicht gewenst in de mogelijkheden om tegenvallers op te vangen (de weerstandscapaciteit) en potentiële tegenvallers (risico’s). In deze paragraaf werken we deze weerstandscapaciteit en de risico’s uit. De verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s wordt het weerstandsvermogen genoemd en geeft een beeld van de robuustheid van onze financiële situatie. Een toereikend weerstandsvermogen voorkomt dat iedere financiële tegenvaller ons tot bezuinigingen dwingt of ten koste gaat van bestaande taken.
Daarnaast is adequaat risicomanagement gewenst. Dit betekent een proactieve houding in het signaleren, herkennen en beheersen van risico’s. Concreet vullen we dit in met een periodieke screening op mogelijke risico’s en het nemen van beheermaatregelen. Bij de verdere implementatie van risicomanagement blijft in 2021 de focus op de ontwikkeling van de soft controls (cultuur is belangrijker dan instrumenten) te liggen. Dit krijgt zijn plek in periodieke dialoog tussen directie, teammanagers en ‘risico-eigenaren’ over onderwerpen als risicobewustzijn, transparantie, integriteit en respect, vertrouwen en communicatie, voorbeeldgedrag.
De paragraaf begint met een weergave van weerstandscapaciteit. Vervolgens komt het risicoprofiel, uitgesplitst in risico’s aan bod. Vanuit de weerstandscapaciteit en risico’s wordt een conclusie getrokken over ons weerstandsvermogen.
De paragraaf sluit af met een aantal financiële kengetallen en balansprognose van 2020 t/m 2024.
In de perspectiefnota 2021 (ten tijde van de coronacrisis) is aangegeven een risico impact-analyse op te stellen voor 2021 naar aanleiding van COVID-19. In aanloop naar de besluitvorming over de begroting is tijdens een bijpraatavond op 7 september 2020 met de raad hierover van gedachte gewisseld. Het resultaat van dat gesprek is betrokken bij het opstellen van de begroting.
De risico impact-analyse is als een bijlage aan de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing toegevoegd. Hierdoor wordt eerst inzichtelijk wat de feitelijke ratio van het weerstandsvermogen en de prognose van financiële kengetallen is. In de risico impact-analyse wordt ingegaan op de gevolgen van verschillende scenario’s op deze ratio en financiële kengetallen.
Tot slot wordt de raad een voorstel voor een bepaald scenario gedaan.
2. Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit het geheel van middelen en mogelijkheden om niet begrote, onverwachte kosten te dekken. Deze bestaan uit het vrije deel van de algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit en de stelpost onvoorzien. De werkelijke omvang eind 2019, de prognose begin 2020 (uit de programmabegroting 2020) en de actuele prognose begin 2021 wordt in de volgende tabel weergegeven.
bedragen x € 1.000 | |||
Weerstandscapaciteit | 31-12-2019 | 1-1-2020 | 1-1-2021 |
Vrij deel algemene reserve | 2.650 | 2.651 | 2.914 |
- provinciale minimumnorm | 2.509 | 2.505 | 2.491 |
- boven de provinciale minimumnorm | 142 | 146 | 423 |
Onbenutte belastingcapaciteit | 1.990 | 2.510 | |
Stelpost onvoorzien | 62 | 64 | |
Totaal | 2.650 | 4.703 | 5.488 |
Het vrij besteedbare deel van de algemene reserve bedraagt naar verwachting op 1 januari 2021 € 2,914 miljoen. Aan dit vrije deel van de algemene reserve stelt de provincie (als toezichthouder) als omvang een minimumnorm van € 50 per inwoner. Met een verwacht inwonersaantal begin 2021 van 49.830 inwoners moet het vrij besteedbaar deel een minimumomvang hebben van € 2,491 mln. De omvang van € 2,914 ligt € 423.000 boven de minimumnorm, dus dit voldoet aan deze minimumnorm.
De onbenutte belastingcapaciteit wordt berekend door de verwachte taxatiewaarde van het totale areaal woningen te vermenigvuldigen met het verschil tussen het gemiddeld OZB-tarief woningen en niet-woningen in Houten en het landelijk normtarief OZB voor beroep op artikel 12 van de Financiële verhoudingswet. Het normtarief is door het Rijk in de meicirculaire 2020 bepaald op 0,1809% (2019: 0,1853%). Dit tarief is 0,0354% hoger dan ons gemiddeld tarief. Met een geraamde belastingopbrengst woningen van € 7,1 miljoen komt onze onbenutte belastingcapaciteit voor 2021 uit op € 2,510 miljoen. De forse stijging ten opzichte van prognose 2020 van een jaar eerder is veroorzaakt door een forse waardestijging van woningen.
De omvang van de stelpost onvoorzien is gebaseerd € 1,25 per inwoner en een omvang van € 63.638.
De beklemde algemene reserve en het concernweerstandsvermogen grondexploitaties worden niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit gerekend. De beklemde algemene reserve kan alleen op basis van de door de raad vastgestelde criteria worden ingezet. Het concernweerstandsvermogen van de grondexploitaties is onderdeel van de risicobuffer voor de grondexploitaties en daarmee niet vrij besteedbaar. De omvang van dit concernweerstandsvermogen is voor 2021 € 4,62 miljoen.
3. Risicoprofiel
Het risicoprofiel valt uiteen in niet-kwantitatieve risico’s (onzekerheden) en kwantitatieve risico's. De niet-kwantitatieve risico’s zijn ontwikkelingen waarvan de waarschijnlijkheid en de (financiële) impact van de ontwikkeling (nog) niet kan worden ingeschat maar op termijn wel tot een risico kunnen leiden. De kwantitatieve risico’s zijn risico’s waarvan de financiële gevolgschade wel kan worden gekwantificeerd. Deze kwantitatieve risico’s zijn relevant bij het bepalen van de omvang van het weerstandsvermogen.
De onzekerheden zijn in 5 categorieën onderverdeeld:
- Financieel-economisch
- Organisatie
- Juridisch
- Imago
- Verbonden Partijen
Achter elk risico is aangegeven of het gaat om een nieuw, gewijzigd of ongewijzigd risico ten opzichte van de risicoparagraaf van de jaarrekening 2019 (laatste integrale berichtgeving over risico’s).
1. Financieel-economisch
Vertraging projecten door PFAS-houdende grond (gewijzigd)
Sinds 8 juli 2019 geldt een tijdelijk landelijk handelingskader PFAS met als doel een invulling te geven van de zorgplicht bij grondverzet en hergebruik van grond en bagger. In december 2019 is door het rijk een lichte versoepeling wat betreft de normen doorgevoerd. Ook is in Houten beleid voor PFAS in de bodem vastgesteld. We verwachten dat een deel van het grondverzet hier profijt van zal hebben (vooral grondverzet binnen de gemeente). Ondanks deze positieve ontwikkelingen blijft bij de afvoer van PFAS-houdende grond naar buiten de gemeente Houten voorlopig nog problematisch.
Directe gevolgen zijn dan dat projectontwikkelaars, aannemers, saneerders en baggeraars hun grond/bagger niet kwijt kunnen omdat, strikt genomen, grondbanken en andere grond verwerkende inrichtingen PFAS houdende grond niet mogen ontvangen, niet kunnen opslaan, reinigen en het moeilijker wordt de grond weer terug te zetten in de markt (toepassingseisen). Dit kan dan nog steeds leiden tot vertragingen en zelfs uitstel van projecten, extra (plan)kosten en illegale handelingen met vrijkomende grond. Deze grondbanken zijn verspreid over verschillende gemeenten en de gevolgen van deze bottleneck c.q. opname stop is een RUD-regio breed probleem. Wel zien we dat in de regio steeds meer passend PFAS beleid wordt vastgesteld waardoor grondverzet binnen de regio wat betreft PFAS steeds minder problematisch zal verlopen.
In 2020 zijn binnen gemeente Houten geen grootschalige projecten gestart waarbij sprake was van een grote afvoer van grond. Wel zijn er kleinere projecten uitgevoerd die profijt hebben gehad van het Houtense PFAS-beleid. De RUD Utrecht heeft hier over gerapporteerd. Het risico in deze kleine projecten is geringer voor inkopers van grond en daardoor blijft dat in combinatie met het Houtense beleid tot nog toe zonder (grote) problemen redelijk op gang.
Het risico op vertraging van grotere projecten (denk hierbij aan grootschalige gebieds(her)inrichting met een aanzienlijke afvoer van overtollige grond), blijft ongewijzigd aanwezig, ook in 2021.
Programma Aanpak Stikstof (gewijzigd)
Sinds 2015 geldt de PAS als generiek model om toestemming te verlenen voor projecten die mogelijk gevolgen hebben voor de instandhouding van Natura 2000-gebieden. Met de uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 mag de PAS hiervoor niet meer als onderbouwing worden gebruikt. De vergunningverlening van natuurvergunningen is daardoor stil komen te liggen. Sindsdien zijn het Rijk en Provincies samen met andere overheden en stakeholders in overleg hoe er op korte en lange termijn omgegaan moet worden met de ontstane stikstofproblematiek. De actualiteiten hierover volgen zich de laatste tijd in rap tempo op.
Provinciale toestemming voor ruimtelijke projecten.
De provincie Utrecht heeft net als alle andere provincies beleidsregels vastgesteld over de manier waarop zij hun vergunningverlening inzake natuurvergunning weer oppakken. Vastgesteld is dat op basis van een vernieuwde calculator (Aerius) berekend kan worden of bij de uitvoering en het gebruik van een nieuw ruimtelijk project sprake is van extra stikstofuitstoot ten opzichte van de bestaande situatie. Initiatiefnemers moeten dit programma gebruiken voor de onderbouwing van hun project. Indien geen extra uitstoot wordt veroorzaakt, kunnen initiatiefnemers deze uitkomst gebruiken voor de ruimtelijke onderbouwing op dit aspect van hun project en is een natuurvergunning van de provincie Utrecht niet nodig.
Gevolgen voor gemeente Houten
Initiatiefnemers die voor hun projecten een natuurvergunning nodig hebben van de provincie en die deze op dit moment niet kunnen verkrijgen, kunnen ook geen omgevingsvergunning of vastgesteld bestemmingsplan verkrijgen. Enkele projecten liggen op dit moment stil. Het voordeel voor Houten is, dat de afstand tot een Natura 2000-gebieden relatief ruim is. De invloed van afzonderlijke projecten binnen de gemeente is daarom in verhouding gering. Dit houdt in dat er vooralsnog geen projecten binnen de gemeente zijn, die in voorbereiding zijn maar op dit moment stilliggen. Van initiatiefnemers verlangen wij per project een onderbouwing op basis van een Aerius-berekening, waaruit moet blijken dat een project inderdaad geen effect heeft op de instandhoudings-doelstellingen van Natura 2000-gebieden.
Gevolgen voor het project A27/A12 Ring Utrecht
In de MIRT kamerbrief ‘Bestuurlijke Overleggen MIRT 20 en 21 november 2019 is aangegeven dat:
“Voor de Ring Utrecht wordt een nieuw Tracébesluit (TB) opgesteld. Hierbij zal een beoordeling van de effecten van stikstof worden opgenomen. Dit project is één van de zeven projecten aangewezen door het kabinet die gebruik kunnen maken van de vrijkomende stikstofruimte door de generieke maatregelen (o.a. snelheidsverlaging), om te voldoen aan de stikstofnormen. Het streven is om het Tracébesluit voor dit project in 2020 vast te stellen. Daarnaast wordt uitgegaan van de bestaande afspraken met extra bovenwettelijke inpassingsmaatregelen”.
RWS heeft eerder genoemd dat de ambitie voor het vaststellen van het TB, voor 1 april 2020 zou zijn, later is door RWS aangegeven dat dit 1 oktober 2020 zal worden. De reden om destijds voor 1 april te komen tot een vastgesteld TB, is dat na 1 april een nieuwe release komt van verkeersmodel NRM 2020. Hetgeen betekent dat hier een gevoeligheidsanalyse voor moet worden uitgevoerd. Het wettelijk pakket en bovenwettelijk maatregelenpakket (o.a. hogere geluidschermen Waijensedijk/Koppeldijk) zullen ongewijzigd blijven. Planning werkzaamheden: nieuw Tracé Besluit 1 oktober 2020. In november en december 2020 beroepsprocedure. April 2021 een onherroepelijk TB Ring Utrecht.
Start werkzaamheden Ring Utrecht: 2023.
Voor het project A27 Houten – Hooipolder lijken de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State mee te vallen.
Project Houten-Bunnik/Oostelijke Ontsluiting A12 (gewijzigd)
De provincie, Bunnik en Houten hebben (financiële) afspraken gemaakt over de projecten uit het integraal maatregelpakket Bunnik-Houten. De projecten waar Houten aan bijdraagt zijn genoemd in het bestedingsplan mobiliteit en bereikbaarheid (maart 2019). Alle projecten uit het integraal maatregelpakket worden verder uitgewerkt. Risico is de aansluiting op de A12, vanwege de te verwachten hogere kosten dan voorzien. De provincie, RWS en gemeenten zijn in 2020 gestart met een verkeerskundig onderzoek naar een aantal aansluitingen op de A12. Doel van dit onderzoek is input leveren aan het BO MIRT, via U Ned, om hiermee financiën voor de volledige aansluiting A12 te organiseren.De aansluiting op de A12 is voor essentieel belang voor onze woningbouwopgave genoemd in de Ruimtelijke Koers.
Eiland van Schalkwijk (ongewijzigd)
De Mobiliteitsvisie Eiland van Schalkwijk 2017-2027 en beschikbare subsidies leiden tot nieuwe infrastructuur (o.a. ontsluiting van het verkeer naar de forten) en de ontwikkeling van toeristische voorzieningen.
Bij de realisatie van deze onderdelen moet rekening worden gehouden met de kosten voor beheer en exploitatie. De mobiliteitsvisie (vastgesteld in 2017) heeft o.a. een relatie met de ontwikkeling van Fort Honswijk. Voor de 22 deelprojecten (in 10 jaar) is € 22 mln nodig. Het risico betreft de prioritering en mogelijke vertraging van de deelprojecten. Als investeringen op de mobiliteitsvisie achterblijven, levert dat extra risico’s op bij de herontwikkeling van Fort Honswijk en van andere ruimtelijke ontwikkelingen op het Eiland van Schalkwijk. In de huidige situatie is er niet of nauwelijks mobiliteitsruimte op het eiland.
Voor Honswijk betekent het een serieus risico voor de toekomstige exploitatie. Weliswaar wordt het fort de komende maanden in erfpacht uitgegeven aan de stichting Fort Honswijk i.o. maar het stichtingsbestuur zal de erfpachtovereenkomst waarschijnlijk pas willen tekenen als er zicht is op toekomstige groeimogelijkheden van bezoekersstromen.
Het Ontwikkelkader dat op 29 oktober 2019 unaniem in de raad is vastgesteld, kan op veel draagvlak rekenen, zowel bij omwonenden als bij de politiek, maar in dat kader is al wel een voorschot genomen op nog te realiseren groei van de mobiliteit, met name wat betreft de Lekdijk.
Wat betreft de mobiliteitsvisie: reconstructie van de Kanaaldijk-zuid staat als laatste op de planning. Echter: vanwege concrete plannen om te komen tot agrarische structuurversterking op het eiland, is er wellicht om die reden eerder behoefte aan investeringen in de Kanaaldijk-zuid, als ontsluiting voor te verplaatsen agrarische bedrijven.
Investeringen in verduurzaming woningen (nieuw)
De energietransitie vraagt van de hele maatschappij investeringen. Door het dalende consumentenvertrouwen en financiële onzekerheid bij huishoudens en bedrijven ten gevolge van COVID-19 is het zeer wel denkbaar dat investeringen in bijvoorbeeld het verduurzamen van de woning of het bedrijfspand worden uitgesteld. De realisatie van de doelen uit het Energieplan komen daarmee onder druk te staan. In het gunstige scenario waarin de effecten van de COVID-19-crisis van korte duur zijn, kunnen reserves die nu achter de hand worden gehouden juist gebruikt gaan worden voor duurzame investeringen. Dan zouden we “groener” uit de crisis kunnen komen.
Klimaatdoelstelling (nieuw)
Nieuw op basis van perspectiefnota 2021 (ten tijde van de coronacrisis)
“ De ambities landelijk, regionaal en lokaal zijn groot. Tegelijkertijd is er ook nog veel onduidelijk. Met de afronding van het Nationaal Klimaatakkoord in 2019 is het nu ook de verwachting dat er snel meer duidelijkheid komt over structureel beschikbare middelen vanuit het Rijk voor deze mega-operatie de komende jaren. Vooruitlopend hierop heeft het Rijk in de decembercirculaire 2019 al wel € 150 miljoen (effect voor Houten ruim € 249.000) ter beschikking gesteld aan gemeenten voor de periode 2019-2021. Deze middelen zijn gericht op de ondersteuning van de decentrale overheden bij het realiseren van de Regionale Energie Strategieën (RES) en op de ondersteuning van gemeenten bij de Transitievisies Warmte.
De Raad Openbaar Bestuur adviseert het Rijk over de uitvoering(skosten) van het Nationaal Klimaatakkoord. Naar verwachting komen zij in 2021 met een advies. Dan komt er ook meer duidelijkheid over de structurele bijdrage van het Rijk”. Het risico bestaat dat de rijksoverheid minder middelen beschikbaar stelt dan de gemeente voor de uitvoering nodig heeft.
Spoortrillingen (gewijzigd)
Op diverse locaties langs de spoorlijn in Houten ondervinden bewoners trillinghinder. De trillingen worden vooral veroorzaakt door passerende goederentreinen. Het nemen van doeltreffende maatregelen is echter complex. Maatregelen bij of aan bestaande woningen (diepwand tussen spoor en woning of constructieve maatregelen) zijn kostbaar en het effect is onzeker. Maatregelen aan het spoor zelf (trilling-isolatie van de rails) zijn ook kostbaar. Het meest kansrijk lijken maatregelen aan de goederentransporten (belading, snelheid of tijdstip) die de meeste hinder veroorzaken. Dat soort bronmaatregelen is positief voor alle gehinderden langs het spoor.
De kosten voor eventuele trilling beperkende maatregelen komen voor rekening van het Rijk. Vanuit het (nog niet afgesloten) project van de spoorverdubbeling is nog budget beschikbaar.
Movares in opdracht van het ministerie van IenW een onderzoek uitgevoerd naar mogelijke woningspecifieke maatregelen. In mei 2020 zijn de rapportages en aangeboden aan het ministerie van IenW. Het Ministerie zal uiteindelijk een besluit nemen over het al dan niet toekennen van maatregelen. Mogelijk komt er een verzoek om een bijdrage van de gemeente als het rijksbudget tekort schiet.
Vennootschapsbelastingplicht voor eigen ondernemingsactiviteiten (nieuw)
Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht (Vpb-plicht) voor overheidsondernemingen in werking getreden. Aanvankelijk leek Houten niet Vpb-plichtig te zijn. In 2019 zijn er afspraken gemaakt tussen de brancheorganisatie die zich bezig houdt met de inzameling van huishoudelijk afval (de NVRD) en de Belastingdienst. Over afvalstromen met een positieve waarde moet nu, met terugwerkende kracht vanaf 2016, aangifte worden gedaan van een “winst” ter grootte van 1% van de opbrengst. Andere bestaande activiteiten die momenteel niet als ondernemersactiviteit worden beschouwd, kunnen dat in de toekomst wel worden, waardoor met terugwerkende kracht (inclusief heffingsrente) vennootschapsbelasting moet worden betaald.
Jeugdhulp en Wmo (nieuw)
De prognose van de kosten voor jeugdhulp en Wmo is, op basis van de Q2-rapportage van de Regionale Backoffice Lekstroom (RBL), voor 2020 negatief. In de tweede bestuursrapportage 2020 is de raad daar in de risicoparagraaf over geïnformeerd.
Op dit moment is nog geen inzicht in hoeverre dit beeld structureel is. De cijfers over 2020 zijn ook ‘vertroebeld’ door COVID-19. Daarom is een diepgaande analyse nodig om te kijken of er sprake is van een structurele trend. We zijn met de RBL en Stichting Sociaal Team Houten (SSTH) in gesprek om beter inzicht te krijgen in deze cijfers en op basis daarvan eventuele conclusies te kunnen trekken. Op basis van de Q3-rapportage 2020 van de RBL verwachten hierin een beter inzicht in te hebben. Tegen die tijd hebben we weten we ook de eventuele effecten vanuit de septembercirculaire 2020 voor het sociaal domein. Daarnaast komt in de decembercirculaire 2020 duidelijkheid over de gevolgen van de herijking van de middelen voor het sociaal domein uit het gemeentefonds. Tot slot is er nog steeds geen duidelijkheid over of gemeenten op een structurele voortzetting kunnen rekenen van de incidentele (2019-2021) tegemoetkoming van het Rijk voor de structureel hoge kosten voor jeugdhulp.
Begin 2021 brengen we de stand van zaken van deze 4 ontwikkelingen samen en kijken naar de betekenis hiervan voor de perspectiefnota 2022. In de jaarrekening 2020 rapporteren we over het effect over 2020.
2. Organisatie
Krappe arbeidsmarkt (ongewijzigd)
Om in een krappe arbeidsmarkt de juiste mensen aan onze organisatie te (blijven) binden, is het belangrijk om te investeren in onze aantrekkelijkheid als werkgever. Dit doen we door te blijven investeren in een uitdagende en prettige werkomgeving, in ontwikkel- en doorgroeimogelijkheden en een goede werk-privébalans. Ondanks deze maatregelen kan het soms noodzakelijk zijn om personeel tijdelijk in te huren of te werken met markttoelagen omdat er onvoldoende geschikte kandidaten op vacatures reageren. Als reactie hierop zijn we in 2019 gestart onze arbeidsmarktcommunicatie te verbeteren. Dit uit zich in modernisering van onze wervingsmethoden (via intensief gebruik van social media gericht op het vertellen van ‘het verhaal van Houten’, gebruik van beeldmateriaal, ontwikkeling van een website) en nieuwe, effectievere selectievormen.
Stijging overlastmeldingen door meer thuiswerken (nieuw)
Een belangrijke ontwikkeling is dat thuiswerken een vlucht heeft genomen dit leidt ertoe dat mensen veel meer opmerken wat er in hun leefomgeving gebeurt en daar ook melding van maken. Zo stijgt het aantal overlastmeldingen. Ook kunnen spanningen en irritaties binnen gezinnen toenemen en vliegen buren elkaar eerder in de haren.
Stijging digitalisering van onze leefomgeving (nieuw)
De weerbaarheid op internet laat vaak nog te wensen over en kwaadwillenden maken daar gebruik van (denk aan vormen van fraude en oplichting via internet of het inbreken van hackers op digitale vergaderingen). Meer secundair gevolg van Covid is een mogelijke toename van bijv. (winkel-)diefstallen door economische recessie. Ook ondermijning zou best kunnen toenemen (alternatieve bron van inkomsten > hennepteelt). Mensen die kwetsbaar zijn (bijstandsmoeders enz.) die nu sneller zwichten en hun huis of schuur beschikbaar stellen voor criminele activiteiten.
Wegvallen werkzaamheden met betrekking tot rijbewijzen (ongewijzigd)
De Rijksdienst voor het Wegverkeer is een pilot gestart met een dertigtal gemeenten waarin de inwoners van die gemeenten geen aanvragen verlengingen rijbewijzen meer bij de gemeente indienen, maar digitaal. De pasfoto wordt direct door de fotograaf digitaal ingezonden naar de RDW en de betaling gaat tevens digitaal. Daardoor bestaat onzekerheid of het verstrekken van rijbewijzen in de toekomst nog onderdeel blijft uitmaken van onze productenlijst. Als dit aan de orde komt, wordt het effect daarvan in beeld gebracht.
3. Juridisch
Geen of vertraagde projecten a.g.v planologische procedures (ongewijzigd)
De juridificering van de samenleving en het feit dat ontwikkelingen vaker plaatsvinden op inbreidingslocaties (met eromheen bestaande belangen) heeft ook zijn weerslag in planologische procedures. Het gevolg is vertraging in projecten, meer ambtelijke inzet en hogere kosten in verband met juridische procedures. Ook langlevende kwesties zoals spuitzones en milieuhinderlijke bedrijven in het buitengebied brengen hoge kosten met zich mee voor wat betreft ambtelijke capaciteit en (juridisch) specialistisch advies.
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) (nieuw)
Om te voorkomen dat onbevoegden toegang kunnen krijgen tot privacygevoelige informatie, én om ervoor te zorgen dat de organisatie met persoonsgegevens omgaat in overeenstemming met de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) worden de volgende maatregelen toegepast:
- Bijwerken van het privacybeleid dat in 2018 is opgesteld, en opstellen van een communicatieplan voor de implementatie van het beleid in de organisatie.
- Uitvoeren van privacy impact analyses voor essentiële informatiesystemen om te bepalen op welke wijze de privacy het beste kan worden gewaarborgd.
- Uitvoeren van gap-analyses om risico’s op het gebied van gegevensveiligheid te achterhalen. De resultaten worden vastgelegd in een ISMS (Information Security Management Systeem) dat tevens signaleert wanneer bepaalde acties moeten worden uitgevoerd.
- Verplicht stellen van twee-factor authenticatie bij inloggen vanuit een onbeveiligde omgeving (v.b. vanuit huis).
- Inzet van software voor veilig mailen met externe partijen
- Opstellen verwerkersovereenkomsten met externe partijen die in opdracht van de gemeente persoonsgegevens verwerken.
- Cloudsoftware moet voldoen aan privacybeschermende eisen conform onze cloud checklist.
Bezwaar-en beroepsprocedures (ongewijzigd)
Ook als een primair besluit en de beslissing op bezwaar zorgvuldig zijn afgehandeld, hebben belanghebbenden een wettelijk recht om in bezwaar of beroep gaan. Risico betreft het opnieuw beoordelen en zo nodig een nieuw besluit nemen. Bij beroep kan de gemeente veroordeeld worden in de proces- en griffiekosten. Als het een politiek gevoelig dossier betreft kan er naast een financieel effect ook sprake zijn van imagoschade.
4. Imago
Herijking visie Oude Dorp (nieuw)
Bij de vaststelling van de startnotitie voor de herijking van de visie Oude Dorp zijn meerdere ambities beschreven zoals een verbetering van de parkeer- en verkeerssituatie (autoluw Plein), ontstenen/vergroenen, het behouden en versterken van het historisch karakter. Voor deze ambities is in de begroting geen geld gereserveerd. Het visiedocument zal ingaan op de financiële uitvoerbaarheid, maar het kan zijn dat er verwachtingen leven voor een snelle uitvoering van bepaalde onderdelen. Om meerdere redenen is het project vertraagd. Op aandringen van de raad zijn alle plannen die niet voldoen aan het bestemmingsplan ‘on hold’ gezet. De vertraging in de besluitvorming van de herijkte visie is voor de initiatiefnemers van die plannen begrijpelijkerwijs niet prettig, omdat er al geruime tijd (sinds 2018) geen uitvoering aan kan worden gegeven.
Klachtprocedures (ongewijzigd)
Onjuiste bejegening van inwoners kan tot een klacht leiden. Belangrijk is dat de klacht op een zorgvuldige wijze afgehandeld wordt. Zo niet, dan kan dit leiden tot imagoschade. Maar ook als de klacht gegrond verklaard wordt of als de klager het niet eens is met de afhandeling van de klacht.
Social media (ongewijzigd)
Communicatie via social media wordt steeds belangrijker en inwoners vinden dat de gemeente hierop actief moet zijn. Vooral bij crisis en calamiteiten maar ook bij minder dringende maar voor inwoners wel belangrijke zaken. Als de gemeente onvoldoende aanwezig is en niet snel en adequaat reageert, loopt zij het risico op imagoschade.
5. Verbonden partijen
Een aantal gemeentelijke taken voert Houten niet meer zelf uit maar tezamen met andere gemeenten in een Gemeenschappelijke Regeling of andere samenwerkingsvorm. De risico’s die hiermee te maken hebben, zijn voor iedere verbonden partij beschreven in de paragraaf ‘Verbonden partijen’. Gemakshalve verwijzen we hiernaar. Ons beleid over de sturing op financiële risico’s bij verbonden partijen is uitgewerkt in de nota Verbonden partijen.
Deelnemende gemeenten zijn gezamenlijk aansprakelijk voor ontstane tekorten in enig jaar en dragen gezamenlijk bij aan de aanwezige schulden bij faillissement of liquidatie. Daarnaast blijft de gemeente verplicht adequaat uitvoering te geven aan de wettelijke taken.
3b. Kwantitatieve risico's
De kwantitatieve risico's zijn relevant voor het bepalen van de ratio van het weerstandsvermogen. Zoals in de inleiding gezegd, dit zijn risico's waarvan de financiële gevolgschade kan worden gekwantificeerd.
De recentste weergave van deze risico's is geweest bij de jaarrekening 2019 (medio mei 2020). Met het oog op begrotingsjaar 2021 zijn deze risico's geactualiseerd. Onderstaande tabel laat de huidige stand van zaken zien. Ieder risico wordt kort beschreven, met oorza(a)k(en) en gevolg en beheersmaatregelen die we kunnen inzetten om deze risico's zoveel mogelijk te beperken. De kansinschatting dat het risico zich voordoet vermenigvuldigd met de mogelijke financiële omvang geeft een waardering van de mogelijke gevolgschade van ieder risico aan.
Risico + omschrijving | Oorzaak | Gevolg | Beheersmaatregelen | Gebied | Categorie | Kans | Omvang | Gevolgschade |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Herverdeling gemeentefonds : kans c.q risico op meer of minder middelen vanuit de algemene uitkering als gevolg van de nieuwe verdeling van de beschikbare middelen in het gemeentefonds. | Omdat de onderlinge verschillen tussen gemeenten zijn toegenomen, is de vraag ontstaan of en waar er in de verdeling van het gemeentefonds andere afwegingen gemaakt moeten worden over de mate waarin verschillen tussen uitgaven en inkomsten moeten worden meegenomen. | Eind 2020 (waarschijnlijk publicatie in decembercirculaire 2020) zullen er 2 nieuwe verdeelmodellen geintroduceerd worden (start 1 januari 2022); een voor het klassieke domein en een voor het sociaal domein. | Geen beheersmaatregelen. | Financieel / economisch | 41-60% | 0,5 - 1,5 mln | € 500.000 | |
Geen voortzetting van de aanvullende rijksbijdrage Jeugdhulp vanaf 2022. In 2019 heeft het kabinet voor de periode 2019-2021 incidenteel extra middelen beschikbaar gesteld voor de toegenomen kosten voor jeugdhulp. In overleg met de provinciaal toezichthouder zijn deze incidentele middelen structureel verwerkt in de meerjarenbegroting. | Het huidige kabinet heeft gesteld dat een eventuele structurele voortzetting van deze extra middelen een verantwoordelijkheid is van het nieuw te formeren kabinet na de TK-verkiezingen van maart 2021. | Bij geen of onvoldoende structurele compensatie een onvoorzien tekort in de meerjarenbegroting vanaf 2022. | Via de VNG druk blijven uitoefenen op het Rijk dat structurele compensatie noodzakelijk is voor een goede uitvoering van deze taak door gemeenten. De raad heeft hiertoe bij de besluitvorming over de perspectiefnota 2021 (ten tijde van de coronacrisis) ook een motie aangenomen. | Jeugdzorg | Financieel / economisch | 41-60% | ≥ € 500.000 - < € 1 mln | € 375.000 |
Scheur en of spoorvorming bij wegen in zettingsgevoelig gebied (voorbeeld de Rede). De grondslag binnen Houten wisselt sterk en is grotendeels bepalend voor de zetting net als de werkzaamheden in de voorbereiding. Denk hierbij aan het toepassen van de juiste voorbelasting. | Bij de Rede is de kwaliteit van het asfalt zo minimaal dat versneld vervangingsmaatregelen noodzakelijk worden. | Voor de versnelde onderhoudsmaatregelen is aanvullende dekking noodzakelijk. | De schadeomvang kan globaal worden ingeschat met vooronderzoeken. De vervanging zal worden opgenomen in het meerjarenplan wegen. | Wegbeheer | Financieel / economisch | 41-60% | ≥ € 500.000 < € 1 mln | € 375.000 |
Vertraging in de recreatieve ontwikkeling van Fort Honswijk en de Honswijkerplas bij Tull en 't Waal. De capaciteit van de Lekdijk dient vergroot te worden en de inundatiesluis gerenoveerd en hersteld te worden. | Het vergroten van de capaciteit van de Lekdijk dient in lijn te gebeuren met de Mobiliteitsvisie Eiland van Schalkwijk. Tevens is van groot belang dat vanuit cultuurhistorie, exploitatie van het fort en inwoners de inundatiesluis gerenoveerd en hersteld dient te worden. De Gemeente Houten moet hiervoor als eigenaar van Fort Honswijk kosten maken. | De wegverbreding op de dijk in samenhang met dijkverzwaring en herontwikkeling van Honswijk zijn aan elkaar gekoppeld. Het risico voor afnemende ontwikkelmogelijkheden is voor de gemeente Houten als eigenaar van Fort Honswijk. | Wegverbreding en een alternatief voor een echte wegverbreding is het aanbrengen van grasbetonstenen langs de huidige weg. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 60-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 350.000 |
Cyberaanval. Hackers zijn continue op zoek naar manieren om ons ICT-netwerk binnen te dringen. | Ransomware aanvallen zijn financieel aantrekkelijk voor aanvallers. | Digitale gegevens zijn niet meer beschikbaar en worden pas vrijgegeven na het betalen van losgeld (ransom). Daarnaast kunnen deze gegevens in handen komen van onbevoegden. | 1. Implementatie van de baseline informatiebeveiliging overheid (BIO). | ICT | Informatie / organisatorisch / financieel | 41-60% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 250.000 |
Mogelijk dure aanpassingen van het netwerk als gevolg van massaal thuiswerken, de populariteit van MS Teams en de onzekerheid over de toekomst van RDS. | 1. Massaal thuiswerken door Corona | Ongeplande investeringen in de ICT infrastructuur. | Heroriëntatie op RDS en Citrix. Analyse van mogelijke alternatieven. Microsoft zet vol in op cloudtechnologie, maar ondertussen hebben we de komende jaren nog veel software op ons eigen netwerk staan. De vraag is wat we het beste kunnen doen om onze medewerkers zo goed mogelijk te ondersteunen. | ICT beheer | Informatie / Financieel | 41-60% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 250.000 |
Ineffectieve biologische bestrijding van woekerplanten en onkruid. Woekerplanten en onkruid vormen een bedreiging voor wegverharding en/of gaan plantsoenen overheersen. | Door strakke afspraken met de raad mogen chemische bestrijdingsmiddelen (zoals round up) veel minder worden gebruikt. Een effectief biologisch alternatief ontbreekt echter. | Er is extra inzet (intern of extern personeel) benodigd om de gewenste beeldkwaliteit (wegverharding) en/of de gewenste begroeiing (plantsoenen) te behouden. | De woekerplant Japanse Duizendknoop mag inmiddels chemisch worden bestreden. Het overige onkruid, met name op verharding, wordt bestreden met gekookt water maar dit is geen optimaal alternatief. Het niveau van de beeldkwaliteit wordt opnieuw vastgesteld. Wanneer dit lager wordt vastgesteld is er minder inzet benodigd. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Schimmelziekte 'essentaksterfte '. Deze agressieve ziekte tast de essen in Houten (4.000-5.000 bomen, vooral langs fietspaden) aan, waardoor zij afsterven. | De essentaksterfte verspreidt zich vanuit Duitsland | Aantasting van het straatbeeld | Bij vervangen van de essen die conform de VTA onveilig zijn het realiseren van een nieuw duurzame en kwalitatief hoogwaardige beplanting. Dan zal voor de toekomst bomen aangeplant zijn conform het nieuw bomenbeleid. | Openbare ruimte | Overig | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Toename hevige stormen. Er treedt steeds vaker stormschade op. | Het klimaat verandert en wordt extremer. | Er waaien bomen om, eventueel met vervolgschade aan omliggende objecten | Jaarlijks risicobomen inventariseren en verwijderen. Na een storm: schade herstellen, bomen herplanten conform de richtlijnen van het bomenbeleid. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Onzekerheid continuïteit WIL-samenwerking. Door de uittreding van de Vijfheerenlanden uit WIL per 1-1-2020, de invlechting van SW taken in WIL en de wens van een verdere lokale en integrale werkwijze binnen het sociaal domein (WIL 3.0) gaan we de samenwerking opnieuw beoordelen. Dit kan grote gevolgen hebben voor de samenwerking in Lekstroomverband. | 1. Aanhaking van Werk en Inkomen bij de transformatie in het sociaal domein. 2. Invlechting SW taken in WIL. 3. Uittreding Vijfherenlanden uit WIL | 1. De heroriëntatie van de inhoudelijke opdracht aan WIL en de gewijzigde samenwerking betreffen onder andere een financiële heroriëntatie. De omvang van deze financiële gevolgen is nog niet te duiden. 2. Er kan een kwaliteitsrisico ontstaan wanneer op werk & inkomen een andere oriëntatie dan Lekstroom wordt gezocht vanwege versnippering van samenwerkingsverbanden in het sociaal domein. | De herijking van de opdracht aan WIL vindt eind 2021 plaats. Dan worden de financiele gevolgen pas duidelijk. | Regionale samenwerking | Organisatorisch | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Toename extreme neerslag . We krijgen eerder te maken met de gevolgen van extreme neerslag dan verwacht. | Klimaatveranderingen gaan sneller dan verwacht. | Er is minder tijd om de openbare ruimte hierop aan te passen en huiseigenaren te informeren over maatregelen die zij zelf kunnen treffen. | - Opstellen actieplan extreme neerslag | Waterkering en afwatering | Financieel / economisch | 41-60% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 150.000 |
Gelimiteerde achtervang bij het WSW voor verstrekte renteloze leningen aan woningbouwcorporaties . De zekerheidsstructuur in de volkshuisvesting is in 3 lagen verdeeld, primair het eigen vermogen van de rentederving (=omslagrente) op dit bedrag in verband met het verstrekken van renteloze leningen van de woningcorporaties en secundair het vermogen van het WSW. De tertiaire zekerheid is de achtervangpositie van Rijk en gemeenten. Hierbij is 50% voor rekening van het Rijk, 25% voor de schadegemeente en 25% voor alle deelnemende gemeenten gezamenlijk. Het risico dat de gemeente Houten loopt betreft de rentederving (1,5%) op dit bedrag in verband met het verstrekken van renteloze leningen. Voor de gemeente Houten gaat het om een totaalbedrag van € 193 miljoen aan uitgezette leningen. | Door landelijke maatregelen bestaat de kans dat de financiele situatie van woningcorporaties verslechtert waardoor zij niet meer aan hun rente- en aflossingsverplichtingen kunnen voldoen. | De kans dat de gemeente een renteloze lening aan WSW moet verstrekken voor het uitgezette bedrag aan leningen aan woningbouwcorporaties. Dit kost de gemeente rente. Het risico is afhankelijk van de hoogte van de martkrente. | Geen beheersmaatregelen | Stadsvernieuwing en woningbouw | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ € 1 mln | € 125.000 |
Hogere kosten huishoudelijke ondersteuning bij regionale inkoopprocedure 2020. Het risico is dat de kosten stijgen doorverplichte hogere tarieven voorhuishoudelijke ondersteuning als gevolg van gewijzigde wetgeving en jurisprudentie. | Door het kabinet zijn maatregelen genomen die voor een kostenopdrijvend effectzorgen. Bijvoorbeeld de Algemene Maatregel van Bestuur betreffende het hanteren van een reële prijs en de invoering van een abonnementstarief. Daarnaast heeft de Centrale Raad van Beroep de laatste jaren kritische uitspraken gedaan over het beleid van de gemeente bij het toekennen van huishoudelijke ondersteuning | Stijgende kosten voor huishoduelijke ondersteuning zonder dat daar voldoende compensatie door het Rijk tegenover staat. | Aanscherpen en concretiseren van het Wmo-kader, maar ook met de regio in overleg over de mogelijke gevolgen van het resultaat van de regionale inkoopprocedure. In 2021 worden regels verder aangescherpt, waardoor risiso t.o.v. 2020 daalt. | Wmo | Financieel / economisch | 21-40% | ≥ € 100.000 < € 500.000 | € 90.000 |
Datalek. Onbevoegden hebben toegang tot privacygevoelige gegevens. | 1. Onvoldoende beveiliging van privacygevoelige gegevens | Onbevoegden hebben toegang tot privacygevoelige gegevens. Het datalek moet worden gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens. De Autoriteit Persoonsgegevens kan vervolgens een onderzoek instellen naar de oorzaak van het datalek. | 1. D.m.v. gap-analyses en privacy impact assessments wordt bepaald voor welke informatiesystemen extra beveiligingsmaatregelen benodigd zijn. | Privacy | Informatie / organisatorisch | 20-40% | € 200.000 | € 60.000 |
Geen aflossing op verstrekte leningen / effectuering verleende garanties. Van verstrekte leningen of garanties bestaat het risico dat een organisatie niet aan haar aflossingsverplichting kan voldoen. | De gemeente verstrekt leningen en garanties aan diverse vereningingen, stichtingen of organisaties met een publiek belang (€ 5,1 miljoen). | Organisaties voldoen niet aan hun verplichtingen voldoen. | - Beleidsregels leningen en garanties - incidentele controle jaarverslagen van organisaties | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €500.000 < €1 mln | € 50.000 | |
Onevenredige stijging bijdragen gemeenschappelijke regelingen. Het risico dat deze bijdragen (minder) sterker stijgen dan de in de begrotingsrichtlijnen toegepaste indexering voor prijsontwikkeling. | De gemeenschappelijke regelingen hanteren in hun kadernota's hun eigen systematiek voor prijs- en loonontwikkeling. | Een financieel effect als gevolg van de beide toegepaste systematieken. | Bij de bespreking van de kadernota's in het algemeen bestuur is dit onderwerp van gesprek. Echter, op basis van art. 194 Gemeentewet is de gemeente verplicht om de bijdrage, op basis van de begroting van de gemeenschappelijke regeling, in haar eigen begroting te verwerken. | Regionale samenwerking | Financieel / economisch | 41 - 60% | € 50.000 - € 150.000 | € 50.000 |
Drie velden lopen het risico door KNVB afgekeurd te worden, waardoor op die velden geen competiewedstrijden meer gespeeld kunnen worden. | In plaats van het ingeschat normaal gebruik (uitsluitend sportverenigingen) worden kunstgrasvelden intensief gebruikt (ook door scholen en ongeorganiseerde sporters) wat tot bovenmatige slijtage leidt. | Slechte velden komen niet door de keuring van de KNVB met als gevolg dat er te weinig veldcapaciteit voor de voetbalverenigingen beschikbaar is en ze niet meer aan de competitie mogen deelnemen. De velden 1 van Delta veld 4 van SV Houten en het kunstgrasveld van 'T Goy , aangelegd in 2010, zijn dit jaar door de keuring 2020/2021 gekomen. De volgende (tweejaarlijkse) keuring voor het seizoen 2022/2023. De kans is groot dat de matten dan niet meer door de keuring komen. | Om de matten op niveau te houden wordt de komende 2 jaar intensief onderhoud gepleegd, zodat deze 3 velden blijven voldoen aan de gewenste kwaliteit. | Sport | Financieel / economisch | 41-60% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 37.500 |
Archeologische vondsten bij ruimtelijke ontwikkelingen. De gemeente moet een deel van potentieel aanzienlijke kosten dragen indien niet uit eerder onderzoek aan de ontwikkelaar kon worden aangegeven dat vondsten te verwachten waren (in het geval dat het gemeentegrond is). | Onvoorziene kosten | Archeologisch vooronderzoek doen en/of een up-to-date archeologische waardekaart hebben | Ruimtelijke ordening | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 | |
Accutte kosten bij afkeuring van de keerkleppen in de waterleiding | Het is niet van alle panden bekend of er kleppen en zo ja of er deugdelijke kleppen aanwezig zijn. Hierop wordt ook niet jaarlijks gecontroleerd | Een groot deel van de door de gemeente beheerde gebouwen voldoet niet aan deze verplichting. Het gaat om ca. 50 panden. Gezien de leeftijd van de gebouwen is de verwachting dat er vele vervangen moeten worden. Bij inspectie door het waterleidingbedrijf kan het onderhavige pand in het uiterste geval afgesloten worden van de waterleiding. | Op dit moment worden panden waar zich problemen voordoen 1 maal per half jaar bemonsterd om te kijken of er lichte bacteriegroei voorkomt in de leidingen. Het gaat hierbij om sporthal de Kruisboog en de 3 brandweerkazernes. De kleedaccommodatie op het sportcomplex Oud Wulven is recent onderhoud gepleegd en zijn de kleppen vervangen. | Vastgoed | Financieel/ economisch | Kans op keuring van de panden is < 10% | >100.000 < 500.000 | € 30.000 |
Schade op wegen van dijken . Bij wegen met een waterkerende functie ontstaat regelmatig schade aan de bermen en/of dijklichaam. | Schade heeft vaak een directe relatie met het beheer en onderhoud van de watergang. Deze watergangen zijn vaak (deels) in beheer bij HDSR, RWS of bewoners. Het aantoonbaar maken van "niet op de juiste wijze onderhouden" is geen makkelijke opgaaf. De schade kan enorm lang uitblijven wanneer de problemen komen door ondergraven van de taluds. De ervaring leert ons dat de aanwezige vegetatie de bodemsamenhang positief beïnvloeden. Pas nadat deze vegetatie vervangen moet worden (als door de weersinvloeden de vegetatie het loodje legt) worden de problemen voor ons pas inzichtelijk. Ook bij deze problematiek kunnen we stellen dat de schade die ontstaat gerelateerd is aan de veranderende weersomstandigheden. | Mogelijk moeten juridische procedures worden gestart. | Er zijn geen beheersmaatregelen mogelijk omdat het onbeïnvloedbaar is. Aansprakelijk stellen van beheerders heeft geen zin en geeft niet het gewenste effect op de lange termijn. Dit heeft te maken met andere veroorzakende factoren zoals de hellingsgraad van het talud , weersinvloeden en flora en faunabeheer. | Wegenbeheer | Juridisch / aansprakelijk | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 |
Negatieve impact van de weersveranderingen op de beheersaspecten van wegen. Warme/droge zomers zorgen voor extra scheurvorming en/of spatten in het asfalt. In de meest extreme gevallen kan het zelfs leiden tot grondwaterdaling waarbij ongelijkmatige zetting op kan treden wat gevolgen heeft voor grote delen van de weg. | Klimaatverandering. Heeft niet alleen een impact op wegen. Flora en Fauna en huizen welke op staal gefundeerd zijn krijgen hier ook mee te maken. | Toename van de uitgaven op wegen. Pro actief werkzaamheden uitvoeren is met de huidige stand der techniek (nog) niet mogelijk. | Er zijn geen beheersmaatregelen mogelijk omdat het onbeïnvloedbaar is. De gevolgen van de weersinvloeden zijn merkbaar in de lagere delen van het aardoppervlak waar geen invloed op uitgeoefend kan worden. | Wegbeheer | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 |
Lagere verhuurinkomsten Theater aan de Slinger. D e Heemlanden betaalt huur op basis van het leerlingenaantal. | Een dalende trend van het leerlingenaantal van De Heemlanden. | De huurinkomsten van Aan de Slinger dalen, zonder dat er evenredig ruimtes vrijvallen. | Het theater kijkt in samenwerking met de gemeente en De Heemlanden naar alternatieven om deze gederfde inkomsten te compenseren. Echter, voor zover er wel ruimtes vrijvallen, betreft dit veelal geen commercieel courante ruimtes. | Sociaal domein | Financieel / economisch | 41-60% | < € 50.000 | € 25.000 |
Duurzame financiering van de samenwerkingsrelatie met structureel gesubsidieerde partijen: risico dat de beschikbare middelen onvoldoende zijn voor een reële balans tussen om de ambities en beschikbare middelen. | De indexatie op subsidies baseert de gemeente op CPB ramingen. Deze lopen niet gelijk met alle prijs- en loonontwikkelingen waar een subsidieontvanger (mede op basis van geldende cao's) te maken heeft. | Sinds 2020 hanteert de gemeente bij de grotere subsidierelaties (> € 125.000) een onderscheid tussen loon- en prijscomponent van de gesubsidieerde activiteiten (in plaats van enkel prijsindexatie voorheen). In de taskforce subsidiepartners (voorjaar 2020) is dit bevestigd als een redelijke lijn om de grotere instellingen tegemoet te komen in stijgende (loon)kosten. 2e helft 2020 wordt in opdracht van de gemeente een extern onderzoek gedaan om deze systematiek van indexatie obv zowel loon- als prijscomponent te verder te verbeteren. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen leiden tot aanscherping van de systematiek en iets andere berekening van de verhouding loon- en prijscomponent en daardoor een opwaartse of neerwaartse bijstelling van het subsidieplafond vergen. | Eventuele financiële effecten zullen eerst betrekking hebben op de begroting 2022. Richting de begroting 2022 zal in beginsel binnen het subsidieplafond ruimte gevonden moeten worden om om eventuele effecten op te vangen. Dit door andere keuzes te maken in te subsidiëren activiteiten vanaf 2022. | 21-40% | ≥ € 50.000 < € 100.000 | € 22.500 | ||
Bestrijding eikenprocessierups (Thaumetopoea processionea L.) Ondanks dat de eikenprocessierups de afgelopen jaren effectief is bestreden neemt het aantal nesten en de verspreiding ervan steeds meer toe. De brandhaartjes die de rupsen loslaten veroorzaken jeuk, oogklachten en benauwheid waardoor dit een volksgezondheidsprobleem is. | Door klimaatverandering komen er steeds meer nesten van de eikenprocessierups | Er moeten hogere kosten worden gemaakt om de eikenprocessierups te bestrijden. Huidige budget voor ziekte en plagen zal niet voldoende zijn als de plaagdruk toeneemt. | Eerst inventariseren van de risico gebieden opstellen van maatregelen en inplannen van de beheersmaatregels. Gezien de landelijke toenamen zal het budget afhankelijk van weersomstandigheden, bereiding andere overheidsinstellingen ( HDSR, Provincie , SBB en RWS) tussen de € 50.000,- . € 100.000,- nodig zijn om de EPR te bestrijden. | Openbare ruimte | Financieel / economisch/ gezondheid | 61-80% | < € 50.000 | € 17.500 |
Grondverzakkingen in Houten Zuid-West. In de wijken de Muren, de Waters en de Polders doen zich verzakkingen voor tot 20 cm. | De bouwgrond is mogelijk onvoldoende voorbelast. | Schade aan de openbare ruimte en aan de huisaansluitingen van het riool. | Lopende schades worden hersteld, zodra hier melding van wordt gemaakt. Nutsbedrijven zijn naar aanleiding van het onderzoek geïnformeerd en zien zelf geen aanleiding tot grootschalige renovaties op korte termijn. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 61-80% | < €50.000 | € 17.500 |
Bezwijken van wegen in het buitengebied . De meeste wegen in het buitengebied zijn constructief niet meegegroeid in de ontwikkelingen. Door schaalvergroting in de landbouwsector neemt het gewicht van breder en groter wordende landbouwvoertuigen neemt steeds meer toe. | Schaalvergroting binnen de land-en tuinbouwsector is reeds jaren aan de gang. Hierdoor worden bedrijven steeds groter. Hetzelfde geldt voor bedrijven die zich specialiseren in loon- en grondverzet ter ondersteuning van deze sector. Gevolg is dat er steeds groter en zwaarder materieel ingezet wordt binnen deze sectoren. Regelmatig worden er verzoeken ingediend bij het omgevingsloket om agrarische bedrijven een andere bestemming te geven. De negatieve invloeden van verglazing in het buitengebied versnelt het proces doordat de samenhang in de bermen weg is door verstoring. Hierdoor ontstaat randschade aan het asfalt waardoor het effect van de groter en zwaarder wordende voertuigen nog duidelijker aanwezig is. Uit metingen is gebleken dat de restlevensduur van enkele wegen in 2018 al waren gesteld op 0-jaar! | Aanpassen van de wegen zodat deze gedimensioneerd worden op het toekomstig gebruik. Inhoudelijk betekent dit verbreden en versterken vanuit de fundering. Wanneer we geen maatregelen treffen, dienen we rekening te houden met een behoorlijke toename van schade aan wegen en bermen. | Geen beheersmaatregelen. | Wegbeheer | Financieel / economisch | 61-80% | < € 50.000 | € 17.500 |
Ontoereikende rijksinkomsten voor opvang en integratie statushouders . Per 1 januari 2018 is de vergoeding van € 4.430 per gehuisveste statushouder vanuit het bestuursakkoord verhoogde asielinstroom vervallen, terwijl de taakstelling is blijven bestaan. De gemeente ontvangt wél een bedrag voor de maatschappelijke begeleiding van statushouders. Dat is echter onvoldoende om ook andere activiteiten voor statushouders uit te voeren. In 2020 financieren we deze activiteiten uit het restantbudget van 2017. Voor 2021 hebben we hier nog een klein deel van over. Halverwege 2021 worden we als gemeente weer verantwoordelijk voor de inburgering. De financiering gaat hierdoor ook veranderen, per 1-7-2021. Na het zomerreces 2020 is hopelijk het gehele financiele plaatje duidelijk. Pas begin 2021 is de lagere wetgeving gereed en hebben we pas goed zicht op het geheel. 2020 staat in het teken van de voorbereidingen op de nieuwe Wet Inburgering. | Vanaf 2018 ontvangt de gemeente alleen nog maar geld voor de uitvoering van de maatschappelijke begeleiding per gehuisveste statushouder. Taken die we op ons nemen rondom de participatie van nieuwkomers, worden niet in het huidige stelsel meegefinancierd. | 1. Er is steeds minder budget om - naast de maatschappelijke begeleiding - extra activiteiten voor statushouders uit te voeren. 2. Als we ons in 2020 niet voorbereiden op de aangekondigde wijzigingen rondom de wet Inburgering, kunnen we onze wettelijke taak vanaf 1-7-2021 niet waarmaken. | 1. Tijdig voorbereiden op de aangekondigde wijzigingen rondom de wet Inburgering (o.a. op U16-niveau). 2.Op tijd kijken welke extra activiteiten in 2021 voor statushouders wenselijk zijn. En op welke andere manier die dan bekostigd kunnen worden. | Wmo | Financieel / economisch | 41-60% | < €50.000 | € 12.500 |
Ontoereikende rijksinkomsten voor de uitvoering van de Wvggz. Per 1-1-2020 gaat de Wvggz in. De burgemeester krijgt de bevoegdheid om een crisismaatregel aan te vragen voor een inwoner. Indien mogelijk moet de betrokkene worden gehoord. Aan het gehele proces zijn kosten verbonden. Het rijk stelt middelen beschikbaar hiervoor. Het risico bestaat dat we vanuit het rijk te weinig middelen krijgen om de de Wvggz uit te kunnen voeren. | De crisismaatregel kan worden opgelegd aan personen die in Houten verblijven. In Houten staat een Politie Cellen Complex waarnaar alle arrestanten uit de regio worden gebracht. De praktijk wijst uit dat arrestanten een verhoogde kans op een crisismaatregel geven waarmee de kosten voor de uitvoering van de Wvggz hoger zal zijn dan de toegekende Wvggz die op basis andere verdeelsleutels is bepaald. | overschrijding van beschikbare middelen | via de regio wordt een brief opgesteld richting het ministerie om deze problematiek aan te kaarten. | financieel/economisch | 21-40% | < € 50.000 | € 7.500 | |
Schade aan wegverharding . Warmere en drogere zomers zorgen voor schade aan de wegen | Het klimaat verandert en wordt extremer. De weersinvloeden hebben belangrijke rol in de degeneratie van het asfalt. Daar komt bij dat steeds meer wegen doorschuiven in het onderhoud terwijl de lijmstof (bitumen) volledig op is. | Schade aan wegverharding. | Periodieke monitoring van het wegbeeld en ingrijpen waar nodig. Dit gebeurt binnen het jaarlijkse budget, eventueel ten koste van ander gepland werk. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 7.500 |
Mogelijk voortijdig afbreken Europees project CoSIE . Gemeente Houten neemt deel aan het Europese project Co-creation of Service Innovation in Europe, waar 10 landen aan meedoen, die allen een lokale pilot uitvoeren. Hier ontvangt de gemeente Houten een subsidie van maximaal €100.000 voor. De gemeente heeft hier op dit moment circa 80% van ontvangen (€75.000) In 2019 hebben twee review meetings op Europees niveau plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat 1 onderdeel van het project momenteel nog niet aan de kwaliteitsstandaard voldoet die de Europese Commissie voor ogen heeft. Dit onderdeel betreft het gebruik van open data en social media. Dit is een slechts een beperkt onderdeel van de Houtense Pilot. De kans dat dit financiele gevolgen heeft voor de gemeente Houten is klein. | Eén onderdeel van het Europese project is nog niet van voldoende kwaliteit. | Indien review commissie dat deel van het Europa- brede project onvolddoende blijft achten kan in het uiterste geval dat deel van de subsidie worden teruggevorderd. | Het project wordt op Europees niveau (in z'n totaliteit) beoordeeld. En op Europees niveau is een plan gemaakt om de kwaliteit van de inzet van open data en social media te verbeteren. De gemeente Houten kan haar lokale pilot en rapportage verbeteren om bij te dragen aan verbetering van het algehele project. | Financieel / economisch | 0-20% | < € 50.000 | € 2.500 | |
Ongelijkbladig vederkruid ( Myriophyllum heterophyllum ) | Deze invasieve exoten zijn op de Unielijst geplaatst omdat ze in delen van de EU schade toebrengen aan de biodiversiteit en/of ecosysteemdiensten. | Ze kunnen ook nadelige gevolgen hebben voor de menselijke gezondheid, veiligheid of de economie. | Het waterschap en de gemeente voeren dit project samen uit. De planten zitten weliswaar in het watersysteem van de gemeente, vanuit kwaliteitsoogpunt en de omstandigheid dat de exoot zich zo snel vermeerdert en uit kan zaaien naar het hoofdwatersysteem van het waterschap, is er een duidelijk gezamenlijk belang. Er zijn afspraken gemaakt dat de HDSR en gemeente Houten de kosten gezamenlijk betalen. Elk jaar word er een inventarisatie door de ecoloog van het waterschap uitgevoerd, daarna is inzichtelijk waarde exotische waterplanten zijn aangetroffen en de kunnen de kosten aan de hand van percentage en m2 worden berekend. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 0-20% | < €50.000 | € 2.500 |
Minder lijkbezorgingsrechten | Mogelijk minder lijkbezorgingsrechten door minder begravingen op de gemeentelijke begraafplaatsen als gevolg van een toename van het aandeel crematies (welke ontwikkeling al jaren aan de gang is in Nederland, en in iets mindere mate in Houten). | Minder inkomsten en daardoor ook minder middelen voor het beheer van de begraafplaatsen. | Duidelijke informatie bieden op de gemeentelijke website over de (zeer redelijke) kosten van begraven en asbestemmingen (urmengraven en urnennissen) in Houten en over de mooie en goede mogelijkheden voor asbestemmingen op de gemeentelijke begraafplaatsen. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 0-20% | < €50.000 | € 2.500 |
Vervuilde grond | In het verleden zijn o.a. teerhoudend asfalt en/of fosforslakken gebruikt bij de aanleg van wegen. | Door recente ontwikkelingen (PFAS) en normen zijn ook op dat onderdeel de kosten gestegen. Hogere kosten voor afvoer van vervuilde grond en/of asfalt. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 0-20% | < €50.000 | € 2.500 | |
Totale omvang gekwantificeerde risico's (= benodigde weerstandscapaciteit): | € 3.760.000 | |||||||
Totaal aantal risico's: | 33 |
Opgeloste risico's
Ten opzichte van de weergave in de jaarrekening 2019 doen zich een aantal risico's zich niet meer of zijn niet ter zake.
Het betreft:
Niet tijdige realisatie van het door het rijk opgelegd aantal garantiebanen.
In de perspectiefnota 2021 zijn hiervoor middelen gereserveerd.
SPUK-regeling.
Voor de periode 2019-2023 worden we gecompenseerd middels de SPUK-regeling. De compensatieregeling is verwerkt in de Begroting 2021.
Stijgende vraag voor jeugdhulp.
Is onderdeel van de monitoring op de vastgestelde ombuigingen.
Toestroom op Wmo-maatwerkvoorzieningen.
Is gekoppeld aan het risico betreffende openeinde regelingen.
Noodzakelijke extra inzet van het Sociaal Team aan de transformatie in het sociaal domein.
Hiervoor is extra budget beschikbaar gesteld.
Uitdrogen van bomen en beplanting.
Hiervoor is nu extra budget voor beschikbaar gekregen bij de 1e Berap 2020.
Een dergelijke actualisatie van de risico's geeft een dynamisch risicobestand. Dit leidt tot onderstaande matrix voor de gekwantificeerde risico's.
|
---|
Toelichting bij de matrix:
Het risico wordt berekend door de gemiddelde kans dat het risico zich voordoet te vermenigvuldigen met het gemiddelde financiële effect van het risico. In de bovenstaande matrix wordt het aantal risico’s weergegeven dat is gedefinieerd met dezelfde risico-score. De kleuren in de matrix zijn gerelateerd aan de risicoscore en geven de urgentie aan en de mate van bestuurlijke / politieke relevantie. De kleuren lopen op met de urgentie op:
- groen
- geel
- oranje
- rood.
4. Conclusie Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen beoordelen we aan de hand van de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Deze relatie wordt de ratio weerstandsvermogen genoemd.
De ratio gebaseerd op de actuele informatie bij deze begroting komt uit op:
ratio weerstandsvermogen = | beschikbare weerstandscapacititeit | = | € 5.488.000 | = 1,5 |
---|---|---|---|---|
kwantificering van de risico's 2021 | € 3.760.000 |
De omvang van de ratio is daarmee volgens de gestelde normen uit de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen te kwalificeren als "ruim voldoende".
5. Geprognosticeerde balansen 2020-2024 inclusief balans 2019 conform Jaarrekening 2019
6. Financiële kengetallen
Hieronder de uitwerking van de kengetallen, welke opgenomen dienen te worden in de begroting van provincies en gemeenten.
Signaalwaarden kengetallen | |||
Kengetallen | Categorie A | Categorie B | Categorie C |
Netto schuldquote | < 90% | 90 - 130% | > 130% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | < 90% | 90 - 130% | > 130% |
Solvabiliteitsratio | > 50% | 20 - 50% | < 20% |
Structurele exploitatieruimte | > 0% | 0% | < 0% |
Grondexploitatie | < 20% | 20 - 35% | > 35% |
Belastingcapaciteit | < 95% | 95 - 105% | > 105% |
Begroting 2021 | Verloop van de kengetallen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Kengetallen | Jaarverslag 2019 | Raming | Raming | Raming | Raming | Raming | ||||||
Netto schuldquote | 81% | 81% | 65% | 62% | 57% | 57% | ||||||
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 77% | 78% | 63% | 59% | 55% | 55% | ||||||
Solvabiliteitsratio | 28% | 28% | 29% | 30% | 31% | 33% | ||||||
Structurele Exploitatieruimte | -/-0,8% | 0,9% | 0,5% | 0,8% | -/-0,2% | 0,3% | ||||||
Grondexploitatie | 20% | 12% | 4% | 2% | 0% | 0% | ||||||
Belasting | 99% | 106% | 110% | nog niet bekend | nog niet bekend | nog niet bekend |
* Wijken af van de begroting 2020. Raming 2020 is in de begroting 2020 bepaald door extrapolatie van de voorlopige balans per 31-12-2019. In de begroting 2021 wordt de raming 2020 bepaald door extrapolatie van de voorlopige balans 31-12-2020.
Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken.
Omdat bij leningen er onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de medeoverheid in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.
Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De uitkomst van de berekening van dit kengetal is voor het jaarverslag hetzelfde als bij de begroting. Het kengetal hoeft dus voor het opnemen in het jaarverslag niet opnieuw te worden berekend. Het toch opnieuw opnemen houdt verband met het feit dat de kengetallen gezamenlijk en in samenhang bezien inzicht geven in de financiële positie van een provincie of gemeente.
7. Risico impact-analyse naar aanleiding van COVID-19
Zoals in de perspectiefnota 2021 (ten tijde van de coronacrisis) is aangegeven wordt in deze paragraaf, op basis van een risicoanalyse, de financiële impact van COVID-19 voor het jaar 2021 op hoofdlijnen in beeld gebracht. Deze risico-inschatting is van belang in relatie tot de omvang van de vermogenspositie, waaronder de beklemde algemene reserve. De beklemde algemene reserve moet niet alleen voldoende zijn om de huidige risico’s te kunnen opvangen, maar ook een buffer zijn voor toekomstige risico’s. Eventuele maatschappelijke gevolgen van COVID-19 zijn onderdeel van de programmabegroting 2021.
Hieronder wordt achtereenvolgens ingegaan op:
- de risico-inschatting van de financiële impact van COVID-19 voor 2021;
- de financiering van de financiële impact van COVID-19 en de gevolgen hiervan;
- de gevolgen van de financiële impact voor financiële kengetallen.
1. Risico-inschatting financiële impact van COVID-19 voor 2021
Bij de analyse is een iets andere invalshoek gekozen dan in de perspectiefnota 2021 (ten tijde van de coronacrisis) is beschreven. Toen was nog onduidelijk wat de duur van de contact beperkende maatregelen zou zijn. Nu zijn we in een andere situatie waarin, op basis van besluiten van het kabinet en bijbehorende RIVM-maatregelen, weer meer mogelijk is. Belangrijk uitgangspunt is en blijft de zogenaamde 1,5 meter-samenleving.
Uitgangspunt bij de analyse is: wat zijn de gevolgen van COVID-19 bij een voortzetting van de huidige situatie in 2021. De risico impact-analyse is uitgevoerd op basis van de belangrijkste risico’s zoals deze in de perspectiefnota 2021 (ten tijde van de coronacrisis) zijn beschreven.
Een risico-analyse is altijd gebaseerd op aannames/verwachtingen nu, met mogelijke gevolgen voor later. Dit betekent dat de werkelijkheid straks met grote mate van waarschijnlijkheid anders zal zijn. Daarom zullen we deze risico’s ook in 2021 via de reguliere planning en controlcyclus monitoren en bijstellen indien nodig. Onderstaand zijn de risico’s ingedeeld naar de categorieën economie en werk, sociaal maatschappelijk en ruimtelijke impact.
Tabel: Economie en werk: risico impact-analyse voor 2021 vn de 1,5 meter samenleving. | ||||
Als gevolg van ….. | Bestaat de kans (dat) ….. | Met als gevolg (dat) ….. | Financiële indicatie | |
---|---|---|---|---|
1. Inkomsten van het Rijk (algemene uitkering uit het gemeentefonds) | ||||
Een economische recessie | De algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt verlaagd | Noodzakelijke ombuigingen voor een structureel sluitende meerjarenbegroting. | Nihil. | |
2. Inkomsten uit belastingen en heffingen | ||||
Terughoudend gedrag bij mensen om hotel-accommodaties te bezoeken | De bezettingsgraad lager is dan normaal | Een lagere dan begrote opbrengst uit toeristenbelasting. | € 0,03 - € 0,06 miljoen. | |
3. Continuïteit bedrijfsvoering | ||||
Personeelsuitval | Processen die cruciaal zijn voor onze dienstverlening (kritische processen) stagneren of zelfs helemaal stil komen te liggen.
| De primair noodzakelijke dienstverlening aan inwoners, bedrijven en andere partners niet meer kan worden gegarandeerd. | € 0,15 - € 0,30 miljoen.
| |
4. Financiële ondersteuning WIL | ||||
Een economische recessie | De werkloosheid met 5% - 10% toeneemt | Een toename van het aantal bijstands-gerechtigden en daarmee mogelijk ook de uitvoeringskosten van de organisatie. | € 0,35 - € 0,60 miljoen | |
5. Vergoeding op basis van specifieke coronaregeling van het Rijk | ||||
De nieuwe 1,5 meter-samenleving | In 2021 ook nog sprake is van COVID-19 gerelateerde kosten | Het Rijk deze niet meer (geheel) compenseerd, omdat ervan uitgegaan wordt dat gemeenten zelf moeten anticiperen in hun begroting op deze nieuwe werkelijkheid. | Nihil | |
Tabel: Sociaal maatschappelijk: risico impact-analyse voor 2021 van de 1,5 meter-samenlevingAls gevolg van ….. | Bestaat de kans (dat) ….. | Met als gevolg (dat) ….. | Financiële indicatie | |
6. Gemeenschappelijke regelingen, subsidierelaties (Theater a/d Slinger en Van Houten & Co) en sportverenigingen | ||||
Het uitvoeren, handhaven en naleven van de RIVM-richtlijnen in de 1,5 meter-samenleving | Gemeenschappelijke regelingen (GR’s) | De bijdrage van de deelnemers aan de GR’s onvoldoende is voor een sluitende exploitatie-begroting. | € 0,10 - € 0,50 miljoen | |
Theater a/d Slinger | Er sprake is van een negatief exploitatie-resultaat en dat er verder moet worden ingeteerd op het eigen vermogen waardoor er geen sprake meer is van een financieel gezonde organisatie. | € 0,18 miljoen. | ||
Van Houten & Co | Er sprake is van een negatief exploitatie-resultaat en dat er verder moet worden ingeteerd op het eigen vermogen waardoor er geen sprake meer is van een financieel gezonde organisatie en de kwetsbare Houtenaren minder kunnen worden ondersteund. | € 0,13 miljoen. | ||
Sportverenigingen | Het tarief voor een lidmaatschap moet worden verhoogd om tot een sluitende begroting te komen. Dit kan tot ongewenste effecten leiden. | € 0,20 - € 0,40 miljoen. | ||
Tabel: Sociaal maatschappelijk : risico impact-analyse voor 2021 van de 1,5 meter-samenleving (vervolg) | ||||
Als gevolg van ….. | Bestaat de kans (dat) ….. | Met als gevolg (dat) ….. | Financiële indicatie | |
7. Inkoop / leveranciers / contractmanagement | ||||
De nieuwe (tijdelijke) 1,5 meter samenleving en/of de daarmee gepaard gaande economische recessie | Wmo (1) | De vraag naar vervoersvormen gaat veranderen van collectief (bijvoorbeeld regiotaxi) naar individueel (bijvoorbeeld eigen budget). | PM | |
Wmo (2) | De budgetten van deze openeinde regelingen ontoereikend zijn. | Nihil | ||
Jeugdzorg | De budgetten van deze openeinde regelingen ontoereikend zijn. | Nihil | ||
Peutergroep | Het beschikbare budget, waaruit ook de voorschoolse educatie (VE) wordt gefinancierd ontoereikend is. | € 0,02 - € 0,04 miljoen | ||
Leerlingenvervoer | Vervoersbedrijven deze extra kosten declareren bij de gemeente. | Nihil | ||
Tabel: Ruimtelijke impact: risico impact-analyse voor 2021 van de 1,5 meter-samenleving | ||||
Als gevolg van ….. | Bestaat de kans (dat) ….. | Met als gevolg (dat) ….. | Financiële indicatie | |
8. Inkomsten grondexploitaties | ||||
Stagnatie in de uitvoering van de Ruimtelijke agenda | Woningbouwprojecten vertragen | Plankosten een half jaar tot een jaar langer door lopen. | € 0,25 - € 0,50 miljoen. | |
Op een rentestijging van 0,5% - 2,0% op de geld- en kapitaalmarkt | Hogere rentekosten over de nog terug te verdienen kosten. | € 0,12 - € 0,48 miljoen. | ||
Een stijging van het huidige prijspeil voor de kosten met 0,5% - 1,5% | Te maken kosten hoger moeten worden geraamd. | € 0,23 - € 0,69 miljoen. |
In onderstaande tabel is het bovenstaande samengevat.
Tabel: financieel resumé risico impact-analyse van de 1,5 meter-samenleving | bedragen x € 1 miljoen | |||
Nr. | Omschrijving | Financiële indicatie | ||
---|---|---|---|---|
ondergrens | bovengrens | |||
Economie en werk | ||||
1. | Inkomsten van het Rijk (Algemene uitkering uit het gemeentefonds) | nihil | nihil | |
2. | Inkomsten belastingen en heffingen | 0,03 | 0,06 | |
3. | Continuïteit bedrijfsvoering | 0,15 | 0,30 | |
4. | Financiële ondersteuning WIL | 0,35 | 0,60 | |
5. | Vergoeding op basis van specifieke coronaregeling van het Rijk | nihil | nihil | |
Sociaal maatschappelijk | ||||
6. | Gemeenschappelijke regelingen, subsidierelaties (Theater a/d Slinger en Van Houten & Co) en sportverenigingen | 0,61 | 1,21 | |
7. | Inkoop / leveranciers / contractmanagement | 0,02 | 0,04 | |
Ruimtelijke impact | ||||
8. | Inkomsten grondexploitaties [1] | 0,60 | 1,67 | |
Overige / onvoorzien | ||||
9. | Overige / onvoorzien ontwikkelingen | 0,75 | 1,25 | |
Totaal | 2,51 | 5,13 | ||
Gemiddelde | 3,82 | |||
Totaal exclusief grondexploitaties | 1,91 | 3,46 | ||
Gemiddelde exclusief grondexploitaties | 2,69 |
2. Financiering van de financiële impact van COVID-19 en de gevolgen hiervan
De financiële gevolgen van de 1,5 meter-samenleving zijn in eerste instantie incidenteel. Indien het effect van een economische crisis van dusdanige invloed is op de algemene uitkering uit het gemeentefonds zullen later (bijvoorbeeld in de perspectiefnota 2022) structurele ombuigingen/bezuinigingen noodzakelijk zijn. In de begroting 2021 wordt dus alleen gekeken naar het incidenteel afdekken van de financiële indicatie van de risico impact-analyse en de gevolgen hiervan voor het eigen vermogen.
[1] Conform de bestendige gedragslijn worden de risico’s voor de inkomsten grondexploitaties bij de eerst komende
herziening opgenomen in het risicoprofiel van de grondexploitaties.
In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens ingegaan op:
- het doel van verschillende onderdelen van het eigen vermogen
- de omvang van het eigen vermogen
- de financiering van de financiële indicatie van de risico impact-analyse.
2.1 Doel van verschillende onderdelen van het eigen vermogen
Hieronder wordt het doel van de verschillende onderdelen van het eigen vermogen beschreven.
Vrije algemene reserve
Het doel van de vrije algemene reserve is het afdekken van algemene risico's en onvoorzienbare, niet uitstelbare en onvermijdbare uitgaven, voor zover daarvoor geen dekking kan worden gevonden binnen de exploitatie. De vrije algemene reserve dient als buffer voor eventuele jaarrekening tekorten en maakt onderdeel uit van de weerstandscapaciteit.
Beklemde algemene reserve
Deze reserve wordt beklemd genoemd, omdat deze alleen ingezet kan worden met goedkeuring van
de raad. Vandaar dat deze middelen niet tot de weerstandscapaciteit worden gerekend.
In de perspectiefnota 2020 is naar aanleiding van een motie van de raad d.d. 10 juli 2018 ingegaan op de werking (doel, criteria voor onttrekking, omvang et cetera) van de beklemde algemene reserve.
De belangrijkste functies zijn:
- Incidenteel middelen reserveren om ambities te realiseren en/of activiteiten mogelijk te maken.
De beklemde algemene reserve mag niet worden ingezet als structureel dekkingsmiddel, maar wel om incidentele lasten te dekken.
- Middelen reserveren voor onverwachte incidentele financiële tegenvallers.
De beklemde algemene reserve is, evenals de bestemmingsreserves, geen onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit die nodig is om financiële risico’s af te dekken. In crisistijden kan de beklemde algemene reserve dus vooral dienen om incidentele tekorten op te vangen. Uiteindelijk zijn structurele maatregelen nodig om de begroting structureel en reëel in evenwicht te laten zijn.
- Financieringsmiddel om daarmee de netto schuldquote zo laag mogelijk te houden.
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke schuldenlast ten opzichte van de opbrengsten in de begroting. Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie drukken. Een laag percentage is gunstig. Het ministerie van BzK en de VNG adviseren om 130% als maximum norm te hanteren en daarboven de schuld af te bouwen.
Bestemmingsreserve
Dit zijn reserves waaraan de raad een expliciet bestedingsdoel heeft gekoppeld en die niet voor andere doeleinden gebruikt mogen worden zonder toestemming van de raad.
Concernweerstandsvermogen grondexploitaties
Deze reserve is bedoeld om verliesgevende grondexploitaties af te dekken. Op basis van een onttrekking uit deze reserve wordt dan een voorziening getroffen voor het verliesgevende complex.
2.2 Omvang eigen vermogen
In de tabel hieronder is de geprognosticeerde stand van de bovenstaande reserves per 1 januari 2021 weergegeven.
Tabel: geprognosticeerde stand eigen vermogen
bedragen * € 1.000
Omschrijving | Prognose | Norm of ondergrens | Financiële ruimte |
---|---|---|---|
Vrije algemene reserve | 2.914 [2] | 2.491 | 423 |
Beklemde algemene vrije reserve
| 19.062 -2.231 | 15.000 | 1.831 |
Bestemmingsreserves | 12.566 | nvt | nvt |
Risicobuffer grondexploitaties | 1,3 [3] | Ratio weerstandsvermogen |
In bovenstaande tabel is nog geen rekening gehouden met de effecten (kosten en compensatie) van COVID-19 op de prognose van het begrotingssaldo 2020. De raad wordt hierover geïnformeerd via de maandelijkse begrotingswijzigingen en de reguliere planning en controlcyclus (tweede bestuursrapportage en jaarrekening). Een eventueel negatief jaarrekeningresultaat 2020 wordt zoals te doen gebruikelijk in eerste instantie verrekend met de vrije algemene reserve.
Hieronder wordt de bovenstaande tabel toegelicht.
Vrije algemene reserve
De prognose van de vrije algemene reserve ligt ruim € 0,4 miljoen boven de provinciale norm. De provinciale norm is niet een ‘harde’ ondergrens, maar wordt door de provincie geadviseerd om beschikbaar te hebben voor het afdekken van plotselinge onvoorziene gebeurtenissen waar geen middelen voor beschikbaar zijn. De vrije algemene reserve is onderdeel van de weerstandscapaciteit. Bij het inzetten van deze reserve moet dus ook gekeken worden naar het effect op de ratio van het weerstandsvermogen. In de nota Risicomanagement en weerstandsvermogen Algemene Dienst is de ondergrens voor deze ratio vastgesteld op 1,0 (de beschikbare weerstandscapaciteit = aan de kwantificering van de geïnventariseerde risico’s).
Beklemde algemene reserve
Bij de perspectiefnota 2020 is door de raad besloten om de omvang van de beklemde algemene reserve te beschouwen als een signaalwaarde, waarbij de omvang wordt getoetst aan de meerjarige solvabiliteitsratio’s van de gemeente Houten. Uitgangspunt hierbij is dat de solvabiliteit minimaal 20% moet zijn. Op basis hiervan is de ondergrens op basis van de begroting 2020 € 15,0 miljoen. De prognose van de beklemde algemene reserve afgezet tegen deze ondergrens geeft aan dat er nog financiële ruimte is van ruim € 1,8 miljoen,
Bestemmingsreserves
De omvang van de bestemmingsreserves is € 12,6 miljoen. Zoals gezegd is dit geen ‘vrij inzetbaar geld’, maar liggen hier beleidsdoelstellingen aan ten grondslag. Alleen de raad kan tot een andere bestemming besluiten. Door bestemmingsreserves op te heffen of af te romen kan de beklemde algemene reserve worden versterkt.
In onderstaande tabel is een overzicht weergegeven van de bestemmingsreserves.
[2] Exclusief prognose tweede bestuursrapportage 2020.
[3] Inclusief een onttrekking voor een indicatie van een start- c.q. werkkapitaal voor de uitvoering van de
Ruimtelijke Koers Houten 2020. Dit vooruitlopend op de besluitvorming door de raad hierover op
8 december 2020.
Tabel: overzicht bestemmingsreserves
Nr. | Omschrijving | bedragen * € 1.000 |
---|---|---|
1. | Programma Transities in samenhang | 1.019 |
2. | WWB werkdeel | 154 |
3. | Bestemmingsreserve WWB inkomensdeel | 517 |
4. | Extra afschrijving Cultuurcentrum | 852 |
5. | Initieel onderhoud openbare ruimten | 253 |
6. | BOR Straatverlichting/ Jaarplan openbaar gebied | 1.512 |
7. | Linieland | 102 |
8. | Mobiliteitsfonds Eiland van Schalkwijk | 852 |
9. | Mobiliteit en bereikbaarheid | 846 |
10. | Implementatie Omgevingswet | 1.500 |
11. | Archeologiebeleid | 174 |
12. | Ruiming explosieven | 748 |
13. | Organisatieontwikkeling | 1.842 |
14. | Toekomstfonds | 1.782 |
15. | Egalisatiereserve ICT Regionale uitvoeringsdienst | 244 |
16. | Overige bestemmingsreserves < € 100.000 | 114 |
Totaal bestemmingsreserves per 1 januari 2021 | 12.566 [4] |
Concernweerstandsvermogen grondexploitaties
Het concernweerstandsvermogen grondexploitaties is onderdeel van de risicobuffer ter afdekking van het totale risicoprofiel van de grondexploitaties. Het concernweerstandsvermogen bedraagt per
31 december 2019 € 4,748 miljoen. De ratio van het weerstandsvermogen grondexploitaties is op basis van herziening maart 2020 2,6 (= uitstekend). Deze ratio is wel exclusief een onttrekking ten behoeve van een start- c.q. werkkapitaal voor de uitvoering van de Ruimtelijke Koers Houten 2040. Hierover moet de raad op 8 december 2020 nog besluiten. Op basis van de nota Risicomanagement en weerstandsvermogen grondexploitaties wordt gestreefd naar een ratio van 1,0. Met een bandbreedte tussen 0,8 en 1,2.
2.3 Financiering van de financiële indicatie van de risico impact-analyse
In de onderstaande tabellen is het financieel resumé van de financiële indicatie van de risico impact-analyse weergegeven én de financiële ruimte binnen het eigen vermogen om dit af te dekken.
Tabel: totaal financiële indicatie risico impact-analyse van de 1,5 meter-samenleving
bedragen * € 1 miljoen
Omschrijving | Financiële indicatie | ||
---|---|---|---|
ondergrens | bovengrens | ||
Totaal Ruimtelijke impact | 0,60 | 1,67 | |
Gemiddelde | 1,13 | ||
Totaal Werk en inkomen en Sociaal maatschappelijk | 1,91 | 3,46 | |
Gemiddelde | 2,69 | ||
Totaal | 2,51 | 5,13 | |
Gemiddelde | 3,82 |
[4] Exclusief de bestemmingsreserve Ruimtelijke Koers Houten 2040. Deze is onderdeel van de
risicobuffer voor de grondexploitaties.
Tabel: financiële ruimte binnen het eigen vermogen
bedragen * € 1.000
Omschrijving | Financiële ruimte |
---|---|
Vrije algemene reserve | 423 |
Beklemde algemene vrije reserve | 1.831 |
Bestemmingsreserves | nvt |
Concernweerstandsvermogen grondexploitaties | Ratio weerstandsvermogen |
Er zijn verschillende opties om de financiële indicatie van de risico impact-analyse vanuit het eigen vermogen (incidenteel) af te dekken, te weten:
- Dekking vanuit de vrije algemene reserve;
- Dekking vanuit de beklemde algemene reserve;
- Dekking door het herijken inzet die vanuit bestemmingsreserves worden gefinancierd en daardoor de vrije en/of beklemde algemene reserve minder of niet hoeven te worden belast;
- Dekking vanuit de risicobuffer grondexploitaties;
- Dekking door incidentele ombuigingen op bestaande exploitatie budgetten en daardoor het eigen vermogen niet te belasten.
Hieronder worden 6 scenario’s uitgewerkt, waarbij het uitgangspunt is de opties 1 t/m 4 (eigen vermogen) als financieringsbron in te zetten voor de berekende gemiddelde financiële indicatie van de risico impact-analyse. Hiervoor is ruimte en hoeft er geen incidentele ombuiging (bovengenoemde optie 5) plaats te vinden.
Bij de uitwerking van de scenario’s is ook aangegeven, door middel van een kleuren indicatie, wat het gevolg is van de voorgestelde financieringsvorm, te weten:
Goed | Ondergrens of ratio voldoet aan uitgangspunten zoals door de raad geformuleerd. |
---|---|
Aandacht | Ondergrens of ratio voldoet niet meer aan uitgangspunten zoals door de raad |
Actie | Direct aanvullende beheersmaatregelen en/of besluitvorming door de raad nodig bij de |
Scenario 1
Financiering financiële indicatie risico impact-analyse van de 1,5 meter-samenleving vanuit:
- risicobuffer grondexploitaties
- beklemde algemene reserve
Gevolgen voor ondergrens reserve en/of ratio weerstandsvermogen | |||||
Omschrijving | Gemiddelde | Financiering vanuit | Exclusief | Inclusief | Gevolg |
Ruimtelijke | € 1,130 milj. | Risicobuffer | Ratio 1,3 | Ratio 1,1 | |
Werk en | € 2,690 milj. | Beklemde | € 16,831 milj. | € 14,141 milj. |
Scenario 2
Financiering vanuit:
- risicobuffer grondexploitaties
- vrije algemene reserve
- beklemde algemene reserve
Gevolgen voor ondergrens reserve en/of ratio weerstandsvermogen grex / AD | |||||
Omschrijving | Gemiddelde | Financiering vanuit | Exclusief | Inclusief | Gevolg |
Ruimtelijke | € 1,130 milj. | Risicobuffer | Ratio 1,3 | Ratio 1,1 | |
Werk en | € 2,690 milj. | Vrije algemene | € 2,914 milj. | € 2,491 milj. | |
Beklemde | € 16,831 milj. | € 14,564 milj. |
Scenario 3
Financiering vanuit:
- risicobuffer grondexploitaties
- vrije algemene reserve
- beklemde algemene reserve
- herijking inzet bestemmingsreserves
Gevolgen voor ondergrens reserve en/of ratio weerstandsvermogen | |||||
Omschrijving | Gemiddelde | Financiering vanuit | Exclusief | Inclusief | Gevolg |
Ruimtelijke | € 1,130 milj. | Risicobuffer | Ratio 1,3 | Ratio 1,1 | |
Vrije algemene | € 2,914 milj. | € 2,491 milj. | |||
Werk en | € 2,690 milj. | Beklemde | € 16,831 milj. | € 15,000 milj. | |
Herijking inzet | € 12,566 milj. | € 12,130 milj. |
Scenario 4
Financiering vanuit:
- beklemde algemene reserve
Gevolgen voor ondergrens reserve en/of ratio weerstandsvermogen | |||||
Omschrijving | Gemiddelde | Financiering vanuit | Exclusief | Inclusief | Gevolg |
Ruimtelijke | € 3,820 milj. | Beklemde | € 16,831 milj. | € 13,011 milj. |
Scenario 5
Financiering vanuit:
- vrije algemene reserve
- beklemde algemene reserve
Gevolgen voor ondergrens reserve en/of ratio weerstandsvermogen | |||||
Omschrijving | Gemiddelde | Financiering vanuit | Exclusief | Inclusief | Gevolg |
Ruimtelijke | € 3,820 milj. | Vrije algemene | € 2,914 milj. | € 2,491 milj. | |
Beklemde | € 16,831 milj. | € 13,434 milj. |
Scenario 6
Financiering vanuit:
- vrije algemene reserve
- beklemde algemene reserve
- herijking inzet bestemmingsreserves
Gevolgen voor ondergrens reserve en/of ratio weerstandsvermogen | |||||
Omschrijving | Gemiddelde | Financiering vanuit | Exclusief | Inclusief | Gevolg |
Vrije algemene | € 2,914 milj. | € 2,491 milj. | |||
Ruimtelijke | € 3,820 milj. | Beklemde | € 16,831 milj. | € 15,000 milj. | |
Herijking inzet | € 12,566 milj. | € 11,000 milj. |
Hieronder worden de bovenstaande scenario’s samengevat weergegeven, waarbij:
GREX =risicobuffer grondexploitaties
VAR = vrije algemene reserve
BAR = beklemde algemene reserve
BR = herijking inzet bestemmingsreserves
Tabel: samenvatting scenario’s 1 t/m 6
Scenario | Gemiddelde | Risicobuffer | Vrije | Beklemde | Herijking | |
GREX/BAR | n.v.t. | n.v.t. | ||||
GREX/VAR/BAR | n.v.t. | |||||
GREX/VAR/ | € 3,820 milj. | |||||
BAR | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | |||
VAR/BAR | n.v.t. | n.v.t. | ||||
VAR/BAR/BR | n.v.t. |
Voor de financiering van de gemiddelde financiële indicatie (€ 3,8 miljoen) van de risico impact-analyse hebben wij de volgende afwegingen gemaakt.
- Risico’s met Ruimtelijke impact moeten worden gefinancierd vanuit de risicobuffer grondexploitaties. Dit is consistent met hoe wij de afgelopen jaren met risico’s en kansen zijn omgegaan. De ratio van het weerstandsvermogen is, ook na het vrijgeven van een start- c.q. werkkapitaal voor de Ruimtelijke Koers Houten 2040 dan nog voldoende.
- De omvang van de vrije algemene reserve willen we minimaal handhaven op het niveau (€ 2,5 miljoen) van de provinciale norm. Hierdoor blijft er een buffer voor onvoorzien tegenvallers gedurende het jaar.
- De omvang van de beklemde algemene reserve mag, op basis van deze risico impact-analyse, niet onder de door de raad vastgestelde ondergrens (€ 15,0 miljoen) komen. Hiermee blijft er goede buffer voor de gevolgen van een eventuele nieuwe lockdown en of andere toekomstige onvoorziene risico’s.
- Het gevolg van a t/m c is dat de inzet van de bestemmingsreserves moeten worden herijkt.
Op basis van de bovenstaande afwegingen wordt voorgesteld om voor scenario 3 te kiezen, te weten:
Gevolgen voor ondergrens reserve en/of ratio weerstandsvermogen | |||||
Omschrijving | Gemiddelde | Financiering vanuit | Exclusief | Inclusief | Gevolg |
Ruimtelijke | € 1,130 milj. | Risicobuffer | Ratio 1,3 | Ratio 1,1 | |
Vrije algemene | € 2,914 milj. | € 2,491 milj. | |||
Werk en | € 2,690 milj. | Beklemde | € 16,831 milj. | € 15,000 milj. | |
Herijking inzet | € 12,566 milj. | € 12,130 milj. |
Binnen de vrije en beklemde algemene reserve worden deze middelen voor COVID-19 gealloceerd. Het effect van de Ruimtelijke impact wordt meegenomen bij de eerstvolgende herziening van de grondexploitaties. Tot slot volgt bij de eerste bestuursrapportage 2021 (of eerder) een voorstel voor herijking van de inzet van de bestemmingsreserves.
3. De gevolgen van de financiële impact voor financiële kengetallen
De gevolgen van de financiële indicatie van de risico impact-analyse van de 1,5 meter-samenleving zijn ook doorgerekend voor een tweetal belangrijke financiële kengetallen, te weten de netto schuldquote en de solvabiliteitsratio.
Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken.
Het ministerie van BZK en de VNG adviseren om 130% als maximum norm te hanteren en daarboven de schuld af te bouwen.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de medeoverheid in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
Het ministerie van BZK en de VNG adviseren om de solvabiliteitsratio als een signaalwaarde te beschouwen waarbij een ratio van minimaal 20% wordt geadviseerd.
Tabel: financiële kentgetallen op basis van financiële indicatie risico impact-analyse van de | |||||||||
Raming netto schuldquote 2021 | Raming solvabiliteitsratio 2021 | ||||||||
Scenario | Norm | Exclusief | Inclusief | Gevolg | Norm | Exclusief | Inclusief | Gevolg | |
1 t/m 6 | 130% | 65% | 67% | 20% | 29% | 27% |
Zoals uit bovenstaande tabel is op te maken blijven de ratio ook na de verrekening van de indicatieve effecten van COVID-19 voldoen aan de normen.
[1] Conform de bestendige gedragslijn worden de risico’s voor de inkomsten grondexploitaties bij de eerst komende
herziening opgenomen in het risicoprofiel van de grondexploitaties.
[2] Exclusief prognose tweede bestuursrapportage 2020.
[3] Inclusief een onttrekking voor een indicatie van een start- c.q. werkkapitaal voor de uitvoering van de
Ruimtelijke Koers Houten 2020. Dit vooruitlopend op de besluitvorming door de raad hierover op
8 december 2020.
[4] Exclusief de bestemmingsreserve Ruimtelijke Koers Houten 2040. Deze is onderdeel van de
risicobuffer voor de grondexploitaties.